Op zaterdag 3 september 1949 werd in de Martinikerk te Sneek ter nagedachtenis aan de gevallen Canadezen een gedenkraam onthuld door de Canadese ambassadeur in Nederland, Zijne Excellentie Pierre Dupuy. Het glas-in-lood raam werd vervaardigd door glazenier Pieter A.M. Hofman uit Den Haag. De plannen voor een gedenkraam ontstonden direct na de bevrijding. Onder andere door materiaalschaarste duurde het echter vrij lang voor het raam vervaardigd en geplaatst kon worden.

Het raam is 6.30 meter hoog en 2.50 meter breed en bestaat uit verschillende panelen.
Onderaan links en rechts zijn de wapens van Canada en Nederland aangebracht.
Links daarboven ‘de oorlogsdemon’ met als achtergrond tussen rook en vuur de toren van Rotterdam, de eerste verwoeste stad.
Rechts ‘de dood’, de trawant van ‘de oorlogsdemon’. Op de achtergrond, ook weer tussen rook en vuur, zijn de ruïnes te zien van de kerk van Arnhem, de tweede verwoeste stad. Op de voorgrond bevinden zich doden en gewonden.
De rookwolken gaan over in de twee bovenliggende panelen, waarvan het linker ‘het verzet’ uitbeeldt. Midden in dit paneel staat een ridderfiguur te paard, met gesloten helm, vlag en schild met Nederlandse leeuw. Het geheel wordt van onderen afgesloten door prikkeldraad, duinen en helmplanten.
Het rechterpaneel symboliseert ‘de bevrijding’, met werkende en rustende boeren, een zaaier en korenschoven. Tussen deze figuren staat een Koningin te paard, die de terugkeer van het Koninklijk Gezag symboliseert. Van onderen wordt dit paneel afgesloten met vogels, vissen en bloemen.
Bovenin deze beide raamgedeelten staan de wapens van de gemeente Sneek en de provincie Fryslân.
De kop van het raam duidt het kerkelijk verzet aan, met links Mozes en Aäron uit het Oude Testament van de Bijbel en de leeuw als symbool van moed. Rechts staan de apostelen Johannes en Petrus uit het Nieuwe Testament, met de arend als symbool van de scherpe, vooruitziende blik.
De leeuw en de arend slaan hun klauwen in een draak, die boven in het midden ligt. Achter de wolken komen lichtstralen vandaan, die zich voortzetten tussen de wapens van Fryslân en Sneek. De kop wordt helemaal bovenaan afgesloten door twee engelen die de bazuin blazen.
In het raam is op voorstel van de dichter Douwe A. Tamminga de volgende tekst opgenomen:
”God is in heech en sterk Kastiel, In taflecht foar dy’t lije. Al wankt fordjêr fan fjûr en stiel, Syn macht sil ús befrije”.
Bij de onthulling sprak burgemeester L(udolf). Rasterhoff over ‘Het nationale verzet’, de heer S(ijmen). Havinga als voorzitter van de Stichting Sneek 1940-1945 over ‘Het illegale verzet’, ds. H. van Niel over ‘Het kerkelijk verzet’ en ambassadeur Pierre Dupuy over ‘De bevrijding’. Aanwezig waren onder anderen Commissaris der Koningin in Friesland, mr. H.P. Linthorst Homan, het gemeentebestuur van Sneek, verschillende Sneker predikanten, de Deken van Sneek en een vertegenwoordiging van Rijksmonumentenzorg.