De film over Luchtwachtpost Sneek
Foor De Waag fan de Vereniging Historisch Sneek hadden Peter en ik een ferhaal samensteld over de Luchtwachtpost Sneek. Dit naar aanleiding fan een film uut 1939 over die Luchtwachtpost. Die film was maakt in opdracht fan Jacobus (Koos) Flach, deur Gerrit Krommendijk. Soan Jan Coenraad Flach had die film altied bewaard en hij dook op danksij een tip fan Annet Bakker, die tegenwoardig in een deel fan de gebouwen fan drukkerij Flach woant. De link naar de film vind u onderaan op deze pagina.

De frijwilligers droegen wel een uniform, maar droegen geen wapens.
De belevenissen van de Luchtwachtpost Sneek
In 1985 beschreef Herre Halbertsma in het Sneeker Nieuwsblad de verwarrende en onzekere belevenissen die de mannen die de Luchtwachtpost Sneek bemanden, beleefden in de meidagen van 1940. Hij deed dat aan de hand van een dagboekje, dat zijn vader in die dagen bijhield.
De provinciale Luchtwachtdienst bestond al sinds de jaren ’20 van de vorige eeuw. Friesland werd vanuit Leeuwarden door een reservekapitein der infanterie gecommandeerd, terwijl op iedere post (Leeuwarden, Sneek, Bolsward, Workum, Heerenveen, etc.) een sergeant-vrijwilliger met de leiding was belast. In Sneek was dat J.H. Halbertsma, directeur van zuivelfabriek Normandië aan de Leeuwarderweg.
De Luchtwachtpost maakte gebruik van het abattoir aan de Oude Oppenhuizerweg. De Sneker vrijwilligers van het Landstormkorps Luchtwachtdienst hielden vanaf hun uitkijkpost op het dak het luchtruim in de gaten, zodat vijandelijke vliegtuigen niet ongezien ons land konden benaderen. Hoewel het vrijwilligers waren, droegen ze allemaal een groen uniform. Ze waren echter niet gewapend.

De toegang was foor iedereen ferboaden, behalve foor militairen, De frijwlligers fan de Luchtwachtpost werden der ok onder skaard,
Iedere zaterdagmiddag werd er geoefend. In de film is te zien dat het er gezellig aan toe ging, met thee en koekjes. En er werd vooral veel gerookt. Aanvankelijk was er nauwelijks een vliegtuig te zien, maar de situatie werd steeds dreigender. Het aantal oefeningen nam toe en op een gegeven moment werd de post onafgebroken bemand.
In het holst van de nacht van 9 op 10 mei kwamen er hele armada’s van vliegtuigen over. De schrik sloeg wachtcommandant aannemer Ringnalda om het hart en om half twee belde hij commandant Halbertsma. De inval was begonnen. Wat nu?

Vanaf nu laten we sterk verkort de verhalen van Herre Halbertsma volgen.
Vanuit Leeuwarden werd niets meer gehoord. Achteraf zou blijken dat alle posten het bevel hadden gekregen een goed heenkomen te zoeken, maar Sneek had men vergeten te bellen. Uit telefonische contacten met andere luchtwachten bleek dat die zich al voorbereidden op een aftocht naar Holland. Mocht men niet meer over de Afsluitdijk kunnen rijden dan zou men in twee botters van Workum naar Enkhuizen of Medemblik oversteken. Commandant Halbertsma besloot nu ook niet langer te treuzelen.

Hendrik Jacob Lever neemt de theepot mee naar boven.
Er werd een bus met chauffeur gehuurd van de firma Groenhof, die de vrijwilligers – ook degenen die geen dienst hadden, maar in de haast waren opgetrommeld – begeleid door ordonnans R. Dikkerboom op een motorfiets, richting Afsluitdijk reed. De bedoeling was de stelling Wons te passeren om vervolgens via de Afsluitdijk de vesting Holland te bereiken. Helaas, men kwam net te laat! De voorste post van de stelling Wons had orders gekregen geen enkel voertuig meer door te laten.
Commandant Halbertsma liet de bus naar Workum rijden waar volgens afspraak met de Workumer postcommandant een botter voor de Snekers klaar zou liggen. Die lag er inderdaad. De vrijwilligers keken wat bedenkelijk toen ze het nogal krakkemikkige vaartuig zagen liggen, maar het was de enige mogelijkheid om aan krijgsgevangenschap te ontkomen. De motorfiets ging mee, deze zou aan de overkant ook nog zijn nut bewijzen.

Overtocht naar Noord-Holland
Het was de bedoeling naar Enkhuizen te varen, maar door de sterke stroom arriveerde de botter uiteindelijk in Medemblik. De haveloze botter vol weinig martiaal ogende oudere mannen in slecht zittende uniformen, wekte weinig vertrouwen. Na veel overleg over en weer mocht Halbertsma de luchtwachtpost Alkmaar bellen, die de Medemblikkers kon bevestigen dat het verhaal van de Snekers klopte. Ze mochten aan wal en werden voor nacht ingekwartierd bij gastvrije Medemblikkers.

In Alkmaar werd intussen bij Ringers chocoladefabriek een depotbataljon van de luchtvaartdienst ingericht, waar alle gevluchte luchtwachters uit Groningen en Friesland zouden worden ondergebracht, in totaal zo’n 600 man. Commandant Halbertsma kreeg orders zijn manschapen daar naartoe over te brengen.
Naar de Wieringermeer
Daar aangekomen kreeg Halbertsma opdracht meteen door te rijden naar de Wieringermeerpolder waar zich “geheime” vliegvelden bevonden, bedoeld om Engelse of Franse landingstroepen op te vangen. De Sneker luchtwachters moesten nu een van deze “geheime” velden ongeschikt maken voor eventuele landingen van Duitse vliegtuigen. De vliegvelden vielen niet op en bestonden uit weilanden welke niet door sloten of greppels werden doorsneden. De bedoeling was dat uit de naburige boerderijen wagens en landbouwmachines werden gevorderd die schots en scheef over de landerijen werden verspreid.
Intussen verschenen er Duitse jagers die het kennelijk voorzien hadden op deze vliegvelden en laag over kwamen scheren. Er braken nu bange ogenblikken aan waarbij ieder voor zijn leven naar de dichtstbijzijnde onderwal of boerderij rende om dekking te zoeken. Geschoten werd er gelukkig niet, maar menigeen trok witjes weg of stond op zijn benen te trillen. De situatie was wel penibel aan het worden, want men stelde zich als weerloze schapen op de weidevlakte bloot aan de machinegeweren van de Duitsers. De enige bewapening bestond uit het dienstpistool van sergeant Halbertsma, die trouwens ook de enige van het hele stel was die ooit had leren omgaan met wapens. Halbertsma moest zelf maar voor onderdak zorgen en bracht zijn mannen in groepjes onder bij omringende boerderijen.


Het lukte Halbertsma het hoofdkwartier in Amsterdam ervan te overtuigen dat het onklaar maken van het vliegveld zonder luchtdekking een zinloze zaak was, waarna de troep bevolen werd naar Alkmaar terug te keren. Vanuit het depot werden de Snekers opnieuw ingekwartierd, nu in Alkmaar. Op bepaalde tijdstippen moest ieder zich komen melden en werd appèl gehouden met de Sneker groep.
Naar Amsterdam en terug
In tegenstelling met andere delen van ons land, gingen zondag en maandag, 12 en 13 mei 1940 in West-Friesland vredig heen.
Tegen het einde van de maandagmiddag kreeg de Sneker groep het bevel zich de volgende ochtend, dinsdag 14 mei, naar het Olympisch stadion in Amsterdam te begeven, waar alle luchtwachtposten zich zouden verzamelen. De volgende ochtend, op weg naar Amsterdam, kwam het bericht door dat Nederland zich had overgegeven nadat het Duitse Oberkommando gedreigd had, na de verwoesting van Rotterdam, ook Amsterdam en Utrecht te zullen bombarderen. Er moest rechtsomkeert worden gemaakt, richting Alkmaar. Velen konden hun tranen niet bedwingen, zodat commandant Halbertsma in de bus een toespraak hield om ieder een hart onder de riem te steken.
In Alkmaar werden de oude kwartieren betrokken en hebben de Sneker vrijwilligers nog ettelijke weken vertoefd, totdat de Führer in zijn grootmoedigheid alle Nederlandse militairen uit hun krijgsgevangenschap ontsloeg en hen toestond huiswaarts te keren. Tot zover de belevenissen van de mannen van Luchtwachtpost Sneek tijdens de eerste oorlogsdagen.
Hendrik Lever en zijn zoons

Verzetsman Hendrik Jakob Lever vormde samen met zijn zoons tijdens de Tweede Wereldoorlog in Sneek de verzetsgroep Lever. Het hoofdkwartier was in hun woonhuis aan Kleinzand 18. Nu maakt dit pand deel uit van het gebouwencomplex van het Fries Scheepvaart Museum. In november 1943 vond een razzia plaats in Sneek. De Duitsers arresteerden Hendrik Lever, zijn dochter Meta en het Joodse meisje Rozet IJzerman, dat tijdelijk was ondergedoken bij de familie Lever.
Andere onderduikers en de zonen Jan en Hendrik junior wisten te ontvluchten. Meta Lever kwam na enkele dagen vrij, maar haar vader en Rozet IJzerman kwamen later in de oorlog om in een concentratiekamp. Meta Lever herkende haar vader op de filmbeelden.
Zoon Jan Lever werd 21 Juli 1944 tijdens een gevecht met de Grüne Polizei te Eenrum doodgeschoten en zoon Hendrik werd 18 Augustus 1944 te Vught gefusilleerd. Ze zijn alle drie begraven op de Algemene Begraafplaats van Sneek.
De link naar de film
De film werd voor het eerst publiekelijk vertoond op een contactavond van het Fries Scheepvaart Museum. Een contactavond waar met het oog op coronamaatregelen, maar een beperkt publiek in de zaal mocht zitten, maar die rechtstreeks gevolgd kon worden via het YouTubekanaal van het museum. Daar is hij nog steeds te zien. Ga naar YouTube, vul in het zoekveld Fries Scheepvaart Museum in en dan komt hij wel tevoorschijn.
Het rechtstreekse adres is: