Dagboekfragment Charlie Martin

C.s.m. Charlie Martin was een fan de Canadese militairen die fochten in ’the Battle at Sneek’, oftewel de slag bij Wons. Hij hield een dagboek bij, wêruut onderstaand fragment afkomstig is. Onder andere fertelt hij hoe de ses Canadese militairen omkwamen, foor wie een gedenksteen in de Martinikerk plaatst werd (het elfde fehaal).

DE LAATSTE SLAG 16 APRIL 1945

(…) De belangrijkste taak van onze compagnie in dit gebied was het afsluiten van een dijkweg om zodoende de aftocht van de vijand uit Holland te verhinderen. Het gebied bestond uit open velden, kleine boerderijen, kleine dorpjes en dijken. De enige verplaatsingsmogelijkheid was een dijk van ongeveer negen meter hoog. De bovenzijde van de dijk was zo’n negen meter breed en bestond uit een ruim vier en een halve meter brede weg en bermen van bijna twee en een halve meter breed. Sloten aan de voet van de dijk dienden voor de afvoer van het water en langs beide sloten stonden rijen populieren.

Vóór ons bevond zich een oude stenen brug van ongeveer zes meter breed. Soldaten van de Hitler Jugend hadden zich daar verschanst in een aantal gebouwen. Naast machinegeweren en mortieren, waren ze in het bezit van afweergeschut dat zodanig stond opgesteld dat vanaf de dijk het maaiveld kon worden beschoten.

Met vlammenwerper en mitrailleurwagen
Als onderdeel van ons gevechtsplan werd het achtste peloton aan de linkerzijde gestationeerd. Dat betekende een verplaatsing door de sloot aan de voet van de dijk met het water tot aan hun middel. De rijen populieren bevonden zich aan hun linkerzijde. Aan de rechterzijde van de dijk bevond zich het negende peloton in eenzelfde situatie, met een rij bomen als dekking aan hun rechterzijde. Ter ondersteuning hadden wij een vlammenwerper en een lichte mitrailleurwagen bij ons.

Wij rukten op. Het mitrailleurvuur was zwaar, maar wij wisten het te ontlopen; het was eigenlijk alleen maar lastig. Ik bevond mij als enige op de kop van de dijk. Ik had last van een kou op de borst en wilde het water vermijden. Ergens had ik een dik stuk rood flanel opgeduikeld, dat ik tussen mijn kleding had gestopt voor wat extra warmte. Ik bevond mij op een min of meer veilige positie op zo’n zestig meter achter het achtste peloton. De manschappen van het negende peloton bevonden zich aan mijn rechterzijde, beneden in de sloot. Ik hield hun vorderingen in de gaten en bleef bij hen in de buurt.

De vlammenwerper haastte zich naar de kleine brug en opende het vuur, zonder al teveel resultaat. In hun enthousiasme hebben zij de manschappen aan de linkerzijde wellicht iets in de problemen gebracht. Dit was de reden dat die wegdoken. Zij bevonden zich buiten mijn gezichtsveld, maar achteraf heb ik dit gereconstrueerd.

Zes veteranen binnen luttele ogenblikken gedood
Daarna maakte de vlammenwerper rechtsomkeert en ging hij er vandoor. Logisch, want zijn voorraad was op. De staf wist dat wij de operatie niet op sterkte uitvoerden en het volgende beetje steun dat zij erop afstuurden was een lichte mitrailleurwagen en zes man. Deze ondersteuning werd geleid door een van onze veteranen uit Normandië, korporaal H. Cockburn. Al schietend en schreeuwend kwam hij de weg afstormen. De jongens van Hitler begonnen met hun afweergeschut te schieten. Binnen luttele ogenblikken werd de mitrailleurwagen geraakt en werden Cockburn, F.R. Shepherd, W.J. Jackson, H.W. White, B.B. Pennell en G.W. Ouderkirk gedood.

De strijd ging door. Ik ging voorwaarts terwijl ik de manschappen van het negende peloton, die zich net achter en beneden mij bevonden, in de gaten hield – zo’n tien man of meer, met twee man voorop. Terwijl de vlammenwerper in actie was en de mitrailleurwagen in de vuurlinie lag, hadden de manschappen aan de linkerzijde begrijpelijk genoeg hun opmars gestaakt en dekking gezocht. Maar dat wisten wij niet.

Charlie Martin wordt geraakt
Wij hadden onze opmars voortgezet. Nu was ik feitelijk, zonder mij dat te realiseren, op koppositie geraakt. Het hevige vuurgeweld van het afweergeschut was alleen maar gericht geweest op de mitrailleurwagen en het achtste peloton. En onmiddellijk daarna werd aan de mortieren en artillerie het bevel gegeven om hen neer te schieten. Ik maakte mij dus niet al te druk om die jongens met hun afweergeschut en machinegeweren. De ondersteuningsmanschappen namen hen voor hun rekening en de mannen van het achtste peloton waren er om hen bezig te houden – tenminste, dat dacht ik.

En toch was ik voorzichtig toen ik bij de brug aankwam, alert op zowel mijnen als op bewegingen van de vijand. Ik stond naast een stenen muur. Drie stappen voorbij de muur bemerkte ik een lichte beweging. Links hield een soldaat een Schmeisser op mij gericht. Dit is een soort automatisch pistool met 28 kogels in het magazijn, een zeer populair klein wapen.

Hij schoot. Dumdumkogels reten mijn rechterbeen en linkerarm open, ook raakten en vernielden ze mijn veldkijker. Op hetzelfde moment werd het vuur van het afweergeschut geopend, de patronen ervan kwamen achter mij op de brug terecht.
Zoals gewoonlijk had ik mijn .38 achter mijn riem gestopt. Zonder mijn wapen te trekken vuurde ik op hetzelfde moment een schot vanaf mijn middel. De kogel raakte de soldaat boven de rug van zijn neus net op het moment dat ik neerviel. Granaatscherven, stukjes baksteen en steen vlogen in het rond. Zelfs nu nog, vijftig jaar na dato, komen er van tijd tot tijd nog fijne deeltjes vrij uit mijn oren en rug. Slim Cole, onze ziekendrager, rende op mij af. Alleen mijn borst, waar de kogels hun meeste werk gedaan hadden, was zichtbaar voor Slim. Een groot gedeelte van mijn uniformjas was gewoon aan flarden geschoten. Mijn veldkijker was aan stukken. Het rode flanel was aan flarden gescheurd, waardoor het geheel nog méér op een bloederige troep leek.

Ik verkeerde deels in shock. Al huilend gaf Slim mij morfine, terwijl ik zei: “Laat me alsjeblieft in alle rust sterven”. Toen vroeg ik wat te drinken. Hij haalde zijn veldfles tevoorschijn. Ik nam een flinke slok. Het was pure rum. Ik wist altijd al dat die Newfoundlanders geweldige mensen zijn.

De strijd was voorbij
Terwijl dit alles gebeurde, rukte het zevende peloton van achteren op. Majoor Secord had het commando. Binnen enkele minuten na het verschijnen van de witte vlag werd het doel ingenomen. De strijd was voorbij. Door de actie met de mitrailleurwagen waren er aan onze kant zes doden gevallen. Uiteraard waren er nog meer slachtoffers. Maar als het incident met de mitrailleurwagen niet had plaatsgevonden, hadden we opnieuw kunnen zeggen dat we een operatie hadden uitgevoerd zonder verlies van mensenlevens.

“Ik wist zeker dat dit het einde was”
De jeep kwam eraan. Cole huilde nog steeds toen ze me op een brancard legden. Door alle droefheid om mij heen, wist ik zeker dat dit het einde was. Majoor Secord nam de tijd om mij vast te houden. Ik kan me herinneren dat hij zei, “Dank je Charlie – voor alles”.

Ze brachten mij met spoed naar de EHBO-post. Iedereen stond klaar. Ze probeerden mij op te vrolijken terwijl ze mij uitkleedden en gingen aan de slag. De morfine begon nu te werken. De dokter haastte zich om het bloeden te stoppen. Aalmoezenier Mowatt was er ook. Ik voelde mij wegzakken, maar ik kan mij herinneren dat ik de tranen over zijn gezicht zag lopen en dat ik bij mezelf dacht, het is gebeurd – als hij zó erg moet huilen, dan ga ik er vast aan. Ik herinner mij een ambulanceauto. Ze legden mij erin en brachten me naar een ziekenhuis. De ambulance had grote haast, raakte van de weg en kwam in een greppel terecht. Uiteindelijk wisten ze de wagen er zelf uit te trekken, met enkele horten en stoten die mij geen goed deden.

We kwamen bij het ziekenhuis aan. Mijn beenwonden begonnen flink te bloeden, daarom werd de brancard vlakbij de ingang neergezet zodat het bloed niet al teveel schade zou berokkenen. Een jonge zuster zag gelukkig bij toeval de groter wordende plas bloed op de grond. Ik kan mij nog net herinneren dat zij om hulp riep. De arts bracht mij met spoed naar de operatiekamer om de kogels te verwijderen. Zo goed en zo kwaad als het ging zette hij daarna de stukken bot weer aan elkaar en hechtte hij de zenuwen.

Toen hij met mijn arm bezig was, kwam ik even bij, zag waar hij mee bezig was en zei: “Laat ‘m er wel aanzitten!”. Ik herinner mij dat de dokter brulde: “Meer ether!”. Daarna verloor ik mijn bewustzijn helemaal.

Moeite om contact met vrouw te krijgen
Die dag, 16 april 1945, betekende voor mij het einde van de oorlog. Pas op 8 mei kwam ik weer bij kennis. Naast mij zat een lief zustertje. Via de radio van het ziekenhuis hoorde ik dat Winston Churchill het einde van de oorlog bekend maakte.

De zuster vroeg of ik honger had. Wat wilde ik eten? “Gepocheerde eieren met toast. Zes stuks graag”. Ik at er één en moest overgeven.

Mijn grootste zorg was, hoe ik contact kon leggen met Vi. Ik sprak met een bezoeker en vroeg hem een telegram te sturen. Vi had inmiddels van aalmoezenier Mowatt een brief ontvangen waarin stond dat ik gewond was geraakt. Om het voor haar wat minder erg te maken, had hij geschreven “licht gewond”. Pas op 10 mei ontving Vi mijn telegram. Maar eerlijk gezegd had ze er niet zoveel aan omdat het telegraafkantoor in verband met de oorlogssituatie de plaats van verzending niet bekend mocht maken.
De bevrijding van Europa veranderde niets aan het feit dat er in het gebied van de Stille Oceaan nog gevochten werd. Uiteindelijk lukte het mij haar een brief te sturen waarin de gegevens van het ziekenhuis stonden. Ze arriveerde! Ik liep erg wankel met mijn krukken en kon mijn opwinding niet beheersen. Ik liep haar bijna omver. Nadat wij van onze omhelzing en van alles wat men er op zo’n moment uitflapt bijgekomen waren, bekeek ze mij eens goed. Mijn rechterheup, maag en borstkas zaten in een gipsverband, evenals mijn linkerarm. Ik was enorm afgevallen. Ze zei, “Als dit licht gewond is, dan zou ik niet graag een zwaargewonde willen zien”. Pas in augustus mocht ik, nog steeds op krukken, naar huis terugkeren met het hospitaalschip Letitia.

Vi diende nog in het leger; zij volgde later. Voor de gewapende soldaten en honderdduizenden anderen begon nu een geheel nieuwe wereld. Wij hadden gestreden voor het behoud van één wereld; nu, in 1945, stonden wij aan het begin van een nieuwe.

Maar zoals iedereen weet, is dat een ander hoofdstuk.

Tekst; Alice Booij (gepubliceerd op FB Sneek, su het ut weest! 06-04-2025)

Bu bölmədə Mostbet platformasındakı mərc seçimləri barədə ətraflı bildiriş ala bilərsiniz. poker lucky Bu standart seçimdir və çoxu istifadəçilər tərəfindən istifadə olunur. masa oyunları Saytda tək promosyon kodu daxil etməli və hər bir qeydiyyat seçimi üçün bonus seçməlisiniz. i̇lk depozit Bukmeker kontoru qeydiyyatdan keçdikdən sonra oyunçuların hesablarını yoxlamır. pulsuz spinlər