
Rijksmonument
Architect; P.J. Rollema
De Doopsgezinde kerk is een neoclassicistische zaalkerk in de binnenstad van de stad Sneek. De kerk is gebouwd in 1842 naar ontwerp van P.J. Rollema. Het gebouw is aangewezen als rijksmonument. De kerk aan de Singel is niet direct aan de openbare weg gelegen maar staat enigszins verscholen. Dit was tot in de negentiende eeuw vaak gebruikelijk voor kerkgebouwen van geloofsgemeenschappen die, zoals de doopsgezinden, niet tot de gereformeerde kerk behoorden. Aan de voorzijde bevindt zich een imposante voorgevel met rondboogvensters, Dorische pilasters, een fries en een driehoekig gevelveld. In de zijgevels bevinden zich ramen in spitsboogvorm. De binnenzijde van de kerk kent een zogenaamde halfronde sluiting met aan de zijdes Korinthische pilasters. Deze pilasters dragen een kroonlijst die leidt tot een vlak plafond. De kansel heeft een neogotische vorm. Het orgel uit 1786, gemaakt door Albertus van Gruisen is in 1847 uitgebreid door J.C. Schreuer en geplaatst in de kerk. Hierbij zijn wel delen van het oude orgel, als het pijpwerk en de windlade, gebruikt. In 1972 woedde een grote brand in de kerk, de schade is volledig gerestaureerd
De historie
De doopsgezinden vormden de oudste protestantse groepering. Als anarchistische religieuze beweging begonnen en door de gevestigde orde vervolgd, waren ze ondergronds gegaan en hadden zich in dunbevolkte streken teruggetrokken. Ook in Sneek hadden ze een kleine gemeente die even als elders in het land in de 17de eeuw ook nog eens was opgesplitst in een strenge en een wat vrijere richting. Beide gemeenten hadden hun eigen schuilkerkje. Het schuilkerkje aan de Singel waar de Waterlanders kerkten was de grootste van de beide kerken. Uit een beschrijving is bekend dat het een tweebeukig gebouw was met galerijen en een orgel. Hoewel de doopsgezinden net als de katholieken gediscrimineerd werden, was hun verstandhouding met de protestanten beter en waren ze maatschappelijk gezien ook vrij succesvol. De rijkste kooplieden in de stad waren vaak doopsgezinden. Politieke invloed kregen ze pas na de Bataafse revolutie in 1795. In de 19de eeuw werden de verschillen tussen de twee doopsgezinde gemeenten overbrugd en gingen ze gezamenlijk verder. Dit resulteerde in een nieuwe kerkgebouw aan de Singel op de plaats waar eerst een doperse schuilkerk had gestaan. Stadsbouwmeester Pieter Rollema ontwierp de kerk. De relatie met de protestanten was zo goed dat ze tijdens de bouw van de kerk gebruik konden maken van de Martinikerk. De nieuwe kerk, ofschoon een beetje achter de rooilijn gebouwd, was een voornaam gebouw en allesbehalve een schuilkerk. De kerk kreeg een gevel in classicistische stijl. Ook het interieur is voornaam en maakt een ruime indruk. Karakteristiek voor kerken uit deze tijd is het gemak waarmee architecten verschillende stijlen combineerden: klassiek in de voorgevel, gotisch in het interieur. De kerk heeft ondanks een felle brand in 1972, die vooral het dak verwoestte, de tijd goed doorstaan. Boven de kansel bevindt zich het orgel uit 1780/1847 waaraan de orgelmakers Van Gruisen en Scheuergewerkt hebben. Het licht valt binnen via fraaie glas-in-loodramen uit 1925. Die waren een geschenk van de glasfabrikant Houwink, toen zijn dochter daar trouwde. In 1997 is de kerk gerestaureerd, waarbij vooral het aanzicht veel aandacht gekregen heeft en de kleurstelling van het interieur is verbeterd.
De Doopsgezinde kerk aan de Singel verving in 1842 een 17de eeuwse schuilkerk. Het ontwerp was van P. Rollema. De kerk kreeg een imposante classicistische voorgevel, maar heeft gotische ramen. In het interieur vindt men ook neogotische elementen.